Donderdag fietste ik, volgende gewoonte, met één van onze kinderen via een omweg naar school. We hadden het droog, maar wolken dreigden.
Vlak bij school verscheen toen een regenboog. Niet compleet, maar wel zeer helder.
Ik telde de kleuren, van violet naar rood, zeven in getal. En vroeg mij af, of ánderen de boog ook gezien hadden, en hoe zij er naar keken.
Deze avond immers zou er in de gemeenteraad gestemd worden over een plan om op 11 oktober de regenboogvlag te hijsen. Misschien waren er wel, die zich door het zien van de regenboog gesteund voelden om die avond voor het plan te stemmen. Immers, de werken van Gods voorzienigheid zijn niet ondubbelzinnig, en iedereen kan ze naar zichzelf toe uitleggen. Alleen het Woord van God is een zeker kompas.
Daarom kon ik ook niet zeggen, dat de regenboog aan de hemel nu juist mij bevestigde dat ik op de goede weg zat. En toch vertrooste ze mij. Want de regenboog brengt bij het Woord. En in dat Woord, Genesis 9, staat over de regenboog dat God beloofd heeft dat Hij niet meer de aarde door water zal laten vergaan. Er staat dat God trouw blijft aan Zijn verbond, en dat Hij de aarde zal bewaren totdat Christus wederkomt. En zo geldt het ook voor de Kerk. Hij zal haar bewaren, door alles heen. Ook in tijden van afval.
In zo’n tijd leven wij. En de regenboogvlag is daarvan het symbool. Dat deze in de beginjaren (1978-1979) zes kleuren kreeg was ‘toevallig’, vanwege problemen met de productie en de vlaggenmast. Maar ik geloof dat het Gods besturing was. Hij waakt over Zijn regenboog. En Hij laat zien, dat het menselijke project de volmaaktheid niet bereiken kan. Zijn getal is zeven, het menselijke getal is zes (Openb. 13 : 18).
Donderdagavond zou dus het voorstel in stemming komen om de regenboogvlag te gaan hijsen. Dat was dus uiteraard niet het enige. Het ging vergezeld van een ‘plan van aanpak’ om de emancipatie van lhbti+ers te bevorderen. Daar stonden best goede dingen in. Mensen met homoseksuele gevoelens kunnen wel eens in het nauw komen, door een machocultuur, door moeite om het gesprek aan te gaan, zelfs in enkele gevallen door ouders die hen de deur wijzen. Zoiets geldt trouwens niet alleen voor deze mensen. Maar wel ook voor (sommigen van) hen. En het is altijd goed om aandacht te vragen voor mensen in nood. Oog voor de naaste te hebben moeten wij ook (steeds weer) leren.
Maar hier ging het om veel meer. Om het bevorderen van de acceptatie van de levenswijze. Het uitdragen van de gedachte dat een homoseksuele relatie niet goed is, werd in dit plan als een probleem gezien. De COC, die homoseksueel leven propageert, werd als een partner gezien. En een vlag zou de lading moeten dekken: de regenboogvlag.
Heel wat raadsleden deden, alsof dit een vlag is met algemene strekking, die mensen met homoseksuele gevoelens laat weten dat ze er mogen zijn. Als dat alles was, dan konden we er geen fundamenteel bezwaar tegen hebben. Maar dat is niet waar. Het is de vlag van de Gay Parade, het is hét symbool van de homo-emancipatie, van de genderideologie, van de seksuele revolutie. En een vlag tégen hen die het Bijbels huwelijk voorstaan.
En daar zweeg – op de SGP na- iedereen over. Misschien omdat men zich dat niet realiseert (ik hoop het). Misschien omdat men eigenlijk met die hele seksuele revolutie geen problemen heeft. En in elk geval, omdat er geen weerstand is tegen de genderlobby.
Ook niet bij de ChristenUnie. Deze partij was één van de indieners van de motie om te kijken of het hijsen van de regenboogvlag een goed idee zou zijn. Het college is ermee aan de slag gegaan en op 30 september was dan de stemming. Alle partijen wedijverden om het plan te loven. Hoewel er ook voor een niet-SGP’er heel wat kritische vragen te stellen waren, gebeurde dit ternauwernood. Men leek er trots op mee te mogen doen. De ChristenUnie niet het minst geestdriftig (al ontbraken er twee leden, ik hoop maar omdat het hen bezwaarde). Terwijl ze hoog opgaven van homo-emancipatie, werd door beide partijen met een ‘C’ in de naam met geen woord gerept over het Bijbelse huwelijk. Over dat we wel ieder mens mogen aanvaarden, maar niet iedere levensstijl. Geen woord daarover. In het beste geval was het kortzichtigheid, maar ik vrees dat dit alleen maar liet zien hoe ver zelfs veel kerk(mensen) afgeweken zijn van de eenvoud, waarheid en liefde van de Bijbel.
Gelukkig niet alle kerke, en in de gemeente Oldebroek lang niet alle kerken. Met een zevental voorgangers heb ik in de achterliggende tijd contact gehad, uit behoorlijk verschillende kerken. We deelden de zorgen en de noodzaak om trouw te zijn aan Gods Woord. Alleen dan is er immers heil te verwachten voor ons en onze naaste. Ik heb niet in strikte zin namens hen gesproken, maar kon toch wel ‘vanuit de kerken’ een woord spreken in de raadszaal. Ik moet eerlijk zeggen dat ik best gespannen was, ook wel omdat de tegenstelling in de zaal haast voelbaar was. Mijn eerste bijdrage deed ik vanaf papier, omdat ik de woorden zorgvuldig wilde kiezen. In een tweede ronde heb ik vrij gesproken, en ik geloof dat ik de goede toon heb mogen vinden. Ik heb wat gezegd over de regenboogvlag, over het huwelijk, over de positie van christenen en over de genade van God.
Het maakte ‘natuurlijk’ geen verschil voor de uitslag. Alleen een Goddelijk ingrijpen kan een samenleving op de helling weer omhoogtrekken. Maar hopelijk heeft het toch wat begrip gegeven, die indruk kreeg ik wel uit de reactie van enkele (niet-christelijke) raadsleden in de pauze. En in elk geval gaf het mij het besef dat het goed is om naar mogelijkheden te zoeken om op verschillende plaatsen te kunnen getuigen van de levende God. In Oldebroek is er dan gelukkig nog een christelijke partij die dat doet, maar dat geldt niet overal. Hopelijk zijn er dan toch christenen die, hetzij in de raadszaal, hetzij elders in de samenleving, het licht van God mogen laten schijnen. Als het licht schijnt tegen de donkere achtergrond van dreigende wolken – dan mogen we wel goed opletten of we niet de regenboog zien….!
En als we de regenboog zien? Laat die ons brengen bij het Woord van God dat eeuwig waar is en eeuwig leven biedt. In Wie het antwoord ligt voor mensen in welke nood dan ook. Met het oog daarop verliet ik toch rustig de raadzaal. De zaak van Gods Koninkrijk wordt niet beslist in het gemeentehuis maar in het Vaderhuis. Ik draag aan Gods raadsbesluit niets bij, een regenboogvlag houdt daar niets van tegen. ‘Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen’. De zaak is niet of wij ontwikkelingen bijsturen. Het gaat er om dat wij mét Hem strijden en niet tégen Hem. En dat we anderen voor Christus proberen te winnen. En ook in de tijdelijke dingen hun echte welzijn zoeken.