Het spreken van de Geest

Gelezen in: Veluwse Kerkbode
Datum: 4-6-2021
Auteur: ds. M. Vlietstra

We lazen voor u een stukje van wijlen ds M. Vlietstra over de woorden die zondagmorgen klonken in de prediking: Wie oren heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.

‘Als de verheerlijkte Christus aan de apostel Johannes op Patmos de opdracht geeft om de zeven gemeenten van Klein-Azië de bekende brieven te schrijven, dan eindigen al die brieven met de vermaning: “Wie oren heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.”

De Koning der kerk, wandelend tussen de zeven kandelaren, wil, dat gehoord zal worden door “allen, die oren hebben”, wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Er is dus een woord, dat de Geest tot de gemeenten zegt. Een woord van waarschuwing, een woord van vertroosting, een woord van belofte.

En dan niet slechts een woord, dat eeuwen terug tot de gemeenten kwam en dat alleen waarde had voor de kerk in die tijd. Maar een woord, dat tot Gods kerk komt nu, heden! Heden, zo gij Zijn stemme hoort!

Wat de Geest tot de gemeenten zegt, tot de kerk van alle eeuwen, dat vinden wij in het Woord, de Heilige Schrift, waarvan de Heilige Geest de Auteur is. De Heilige Geest, de Pinkstergeest spreekt in en door het Woord. Pinksterfeest is dan ook het feest van het Woord. Wanneer de apostel Petrus op de Pinksterdag, vervuld met de Heilige Geest, gaat spreken, dan gaat hij de Schriften openen. De Schriften, die van Christus getuigen. Immers: de Heilige Geest heeft geen ander doel dan Christus verheerlijken, plaats maken voor Christus, verbinden aan Christus, doen leven uit Christus. En Hij doet dat door het Woord: Zijn zwaard! Niet en nooit buiten het Woord om. Hij geeft geen “inwendig licht” zonder het Woord. Er zijn er de eeuwen door geweest, die, met minachting van het Woord, zich beriepen op een inwendige stem van de Heilige Geest. En ze zijn er nog! Levensgevaarlijk! Geestdrijverij!

Er zijn er ook altijd geweest, die, met miskenning van het werk van de Heilige Geest menen te kunnen volstaan met een verstandelijk inzicht in de Heilige Schrift. Die niet willen weten van een “bijzondere Geestes-werking met het Woord”. En ze zijn er nog. Alweer: levensgevaarlijk!

Wij erkennen de noodzakelijkheid, de onmisbaarheid, de onschatbare waarde van de Schrift, van het Woord van God. Alles wat zich aandient als “stem van de Geest” dient te staan onder de tucht van Gods Woord. En nu is het Woord Van God wel als een hamer, die de harde rots vermorzelt. Maar een hamer zonder iemand, die hem hanteert, doet niets, werkt niets uit. Welnu: de Heilige Geest is de Werkmeester, Die het Woord Gods met eeuwigheidskracht brengt in, toepast aan zondaarsharten, zodat het zijn gezegende uitwerking niet zal missen.

Dat spreken van de Geest tot de gemeenten is een voortdurend werk van de Geest door heel deze bedeling heen. En nu wil Christus dat dat spreken van de Geest door allen gehoord, beluisterd en ter harte genomen wordt: die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt!

Als dat spreken van de Geest wordt gehoord, dan is er wedergeboorte, bekering, geloof, hoop, liefde, heiliging, wandelen in de vreze Gods, wasdom in de genade en de kennis van de Heere Jezus Christus.

Als dat spreken van de Geest niet wordt gehoord, dan is er dorheid, doodsheid, geen liefde en lof op het altaar des Heeren.

Wat kunnen we geneigd zijn te horen naar allerlei stemmen, maar niet naar de stem, naar het spreken van de Heilige Geest door het Woord. Dan horen we naar wat mensen ons zeggen, of we horen naar het spreken van ons arglistig hart, terwijl de Heere ons juist van dat alles afroept, opdat we zouden opmerken, wat antwoord God ons geeft, Die toch gewis spreekt tot elk die voor Hem leeft! Dan hoort in Corinthe de één uitsluitend naar Paulus, de ander naar Cefas, de ander naar Apollos. Maar dan ontbreekt het “vaardig passen op het woord van ’s Heeren mond”. Is het maar niet al te veel de werkelijkheid op het erf van Gods kerk. Wat worden er een meningen ten beste gegeven zonder dat eerst eerbiedig gelovig gehoord is wat de Geest tot de gemeenten zegt! Wat worden er een woorden gesproken, zonder dat het Woord aan het woord komt!

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt!

Horen wij die sprake van de Heilige Geest? Is het ons diepste verlangen al geworden, om de stem des Heeren te mogen opvangen met het oor des geloofs? Kennen wij die overgave van het hart, die zich uitspreekt voor Gods aangezicht in het: spreek, Heere, Uw knecht hoort?

Is het spreken van de Geest, is ons het Woord van God lief geworden, zodat we met de dichter mogen instemmen: “Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijne smaak en hart en zinnen strelen”?

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt! Tot verootmoediging en beschaming! Tot vertroosting en tot bemoediging! Tot nederwerping en tot oprichting! Er is in dat onderwijs van de Geest een onuitputtelijke rijkdom van verscheidenheid.

Immers: de Heilige Geest zal niet van Zichzelf spreken, maar Hij neemt het uit Christus en verkondigt dat aan de gemeente. En in Christus zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen. Alle schatten! Wie zal ze kunnen opsommen? Alle schatten! Daarom stelt de Heilige Geest uit deze schatten nu eens het ene, dan weer het andere meer op de voorgrond, naardat Hij weet dat de gemeente, dat Zijn kinderen nodig hebben.

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt!

Wat een dure roeping voor de dienaren des Woords om getrouwe tolken te zijn van wat de Geest de gemeente te zeggen heeft. Om in ernst, in eenvoud, in getrouwheid, in bewogenheid het Woord van de Geest te laten spreken.

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt!

Wij hebben oren! Ja, wij hebben toch allen oren, nietwaar? Maar horen we ook? Of zijn we nog doof voor de stem des Geestes, voor de stem des Woords? O, dan kan en wil de Heilige Geest onze oren doorboren. En Hij gebruikt daartoe weer Zijn eigen Woord! Het moge ons dringen om veel met het Woord bezig te zijn. Onwaardig in onszelf, diep afhankelijk en ootmoedig biddend: Heer’, ai, maak mij Uwe wegen, door Uw Woord en Geest bekend!