Verbi Divini Minister – veertig jaar

Gelezen in: Veluwse Kerkbode
Datum: 24-9-2021
Auteur: ds. W. Pieters

We kregen als studenten theologie college over de godsdienst van Israël en de omringende volken, waarbij we tientallen namen van afgoden voor ons kregen, goden van Hethieten en Assyriërs, Egyptenaren en Feniciërs, enz. Op tentamen werd ons onder andere gevraagd: “Beschrijf de geschiedenis van de West-Semieten, de Hethieten en de naburige volken vanaf de late bronstijd tot en met de 10e eeuw v. Chr., met jaartallen.” En, om niet meer te noemen: “Wat is de inhoud en de betekenis van het lied van Ullikumi?” We kregen college ‘Bijbelse archeologie’ (opgravingen), waarover op tentamen onder andere werd gevraagd: “Welke informatie over het Romeinse wegennet in Palestina staat ons ter beschikking?” En: “Hoe heeft een stad in Palestina uit de periode van de koninkrijken Juda en Israël eruitgezien?” Een belangrijk vak was exegese (uitleg), waarbij een gedeelte van de Schrift werd bestudeerd en aan ons werd onderwezen hoe we de Bijbeltekst konden uitleggen. Ik herinner mij de eerste les exegese Oude Testament. Het ging over Jakob in Bethel. In Genesis 28 vers 11 lezen we: “En hij geraakte op een plaats, waar hij vernachtte…” Toen we de Hebreeuwse tekst lazen, ontdekten we dat er niet staat ‘een plaats’, maar ‘de plaats’; en de professor besprak met ons wat dat nu toch zou betekenen. Was het een bekende plaats voor Jakob of was het een heilige plaats voor de Kanaänieten? Wat het allemaal kon betekenen, weet ik niet meer. We kregen college over de godsdiensten der wereld, zoals het hindoeïsme en het boeddhisme. Ook werden we ingeleid in de godsdienst van de Grieken en de Romeinen, in de tijd van het Nieuwe Testament. Heel belangrijk waren de colleges ‘Inleiding Nieuwe Testament’. Op tentamen werd ons gevraagd: “Geef een overzicht van de weg die de overlevering van en over Jezus heeft afgelegd tot en met de drie eerste evangelien; maak daarbij onderscheid tussen mondelinge en schriftelijke overlevering en beschrijf de ontwikkeling van beide.” Erg interessant was het vak kerkgeschiedenis. We leerden over allerlei dwalingen in de tijd van de Vroege Kerk, zoals de gnostiek, ook over de tijd van Augustinus. Op tentamen werd onder andere gevraagd: “Beschrijf het vierde oecumenische concilie.” En: “Bespreek ‘De Civitate Dei’ van Augustinus.” Ook over de middeleeuwen, vooral over de tijd van de reformatie en daarna, in heel Europa en in het bijzonder in Nederland kregen we onderwijs. Op tentamen werd onder andere gevraagd: “Wat weet ge van paus Pius XII?” En: “Welke Protestantse groeperingen ontstonden in Rusland in de loop der laatste eeuwen?” U begrijpt dat ik dit voor mijn toekomstig ambtelijk werk nu niet bepaald zo heel belangrijk vond…