Dit lijkt momenteel een van de meest populaire liederen te zijn.
Lichtstad met uw paarlen poorten
Wond’re stad zo hoog gebouwd
Nimmer heeft men op deez’ aarde
Ooit uw heerlijkheid aanschouwd
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten
Luist’ren naar zijn liefdesstem
Daar geen rouw meer en geen tranen
In het nieuw Jeruzalem
Heilig oord vol licht en glorie
Waar de boom des levens bloeit
En de stroom van levend water
Door de gouden godsstad vloeit
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten
Luist’ren naar zijn liefdesstem
Daar geen rouw meer en geen tranen
In het nieuw Jeruzalem
Wat een vreugde zal dat wezen
Straks vereend te zijn met Hem
In die stad met paarlen poorten
In het nieuw Jeruzalem
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten
Luist’ren naar zijn liefdesstem
Daar geen rouw meer en geen tranen
In het nieuw Jeruzalem
Wat is de herkomst van dit lied. We vinden het niet in de gezangbundels die vroeger verplicht in de hervormde kerk moesten worden gezongen. Ook niet in de bundel van 1938, evenmin in het Liedboek der kerken. Het is ook niet te vinden in de bundel van Johan de Heer of Weerklank maar is afkomstig uit de zangbundel ‘Glorieklokken’ van Moesje Alt, een bundel van maar liefst 550 liederen. Moesje Alt heette eigenlijk Margot Alt en werd in 1883 in Den Haag geboren. Ze vertrok in 1903 naar Nederlands-Indië. Ze was verpleegkundige en tijdens haar opleiding kwam ze volgens de Pinkstertheoloog Cees van der Laan tot bekering. In Indonesië werd ze zendingszuster en nam tientallen wezen in huis terwijl ze scholen en gemeenten oprichtte. Ze gaf een tijdschrift uit, schreef boeken en gedichten en liederen. Ook vertaalde zij liederen uit het Engels en Duits in het Nederlands. Volgens haar zeggen kreeg ze een visioen waarin haar bekend werd gemaakt dat ze een liederenbundel moest verwerkelijken. Moesje had altijd al wat met muziek want toen ze in haar jeugd in de Grote kerk te Den Haag opging werd ze geraakt door de –toen nog- massale gemeentezang begeleid op het grote orgel. Dat waren destijds de psalmen en traditionele gezangen. Toen ze in aanraking kwam met het Leger des Heils en de Zevendedag adventisten kwam daar ook het repertoire van Johan de Heer bij. Van der Laan die een biografie over Moesje Alt schreef tekent aan dat ze haar achternaam Alt daarmee eer aandeed. Moesje overleed in 1962 in Arnhem, waar ze de laatste vijf maanden van haar leven verbleef en in plaats van Johan Maasbach de leiding op zich nam van een kleine Pinkstergemeente. Op haar grafsteen staat: ‘Jezus alleen’. Vanwege haar liefde voor weeskinderen werd Margot Moesje genoemd. Ter harer nagedachtenis is er ook een Moesje Alt museum in Indonesië. Dit is vijf jaar geleden geopend. De eerste uitgave van Glorieklokken verscheen in 1930. In de derde uitgave van 1954 is het lied ‘Lichtstad met uw paarlen poorten’ te vinden als lied 52. Dit lied is echter niet van haar eigen hand maar een vertaling van een Zweeds lied van Frederick Arvid Blom (1867-1927), terwijl de Noor Alfred O. Duhlin voor de melodie zorgde. Dit lied werd door Nathaniel Carlson in het Engels vertaald en deze volgde de Zweedse tekst nauwkeurig. We drukken de Engelse versie af zodat u kunt zien hoe Moesje wel heel vrij is geweest in de vertaling van het veelgezongen gezang.
Love divine, so great and wondrous,
Deep and mighty, pure, sublime!
Coming from the heart of Jesus,
Just the same through tests of time.
He the pearly gates will open,
So that I may enter in;
For He purchased my redemption
And forgave me all my sin.
Like a dove when hunted, frightened,
As a wounded fawn was I;
Brokenhearted, yet He healed me,
He will heed the sinner’s cry.
He the pearly gates will open,
So that I may enter in;
For He purchased my redemption
And forgave me all my sin.
In life’s eventide, at twilight,
At His door I’ll knock and wait;
By the precious love of Jesus
I shall enter Heaven’s gate.
He the pearly gates will open,
So that I may enter in;
For He purchased my redemption
And forgave me all my sin.
We zien –wanneer we het oorspronkelijke lied van Blom vergelijken met de versie die bij ons bekend is wel heel fundamentele verschillen. Blom zong van Gods grote, wonderlijke en diepe liefde die voortkomt uit het hart van de Heere Jezus. Hij was het die hem al zijn zonden vergaf. Als een vluchtende duif en verwond kalf was hij. Zijn gebroken hart werd door Hem genezen. Vanwege de vergeving der zonden en de liefde van de Heere Jezus wist hij dat de poort van de hemel voor hem open zou gaan. Over zonde en schuldvergeving is in het lied van Moesje niets terug te vinden. Het is daarmee zeer oppervlakkig en spreekt alleen van het definitieve verdwijnen van smart en verdriet. Het wonder van zalig worden ontbreekt ten enenmale alsmede het enige Fundament daarvan, het bloed van Christus dat reinigt van alle zonde. Daarvan sprak wel de oorspronkelijke dichter over wie te tenslotte enkele biografische maken. Frederick Blom emigreerde in 1890 als zeeman naar Amerika. Hij werd officier bij het Leger des Heils in Chicago en werd vervolgens voorganger van de Misssion Covenant Church. In 1915 raakte hij aan de drank en kwam in een misdadig circuit terecht waardoor hij in de gevangenis belandde. In de gevangenis werd hij met recht zondaar voor God en ervaarde daar ook de vergeving van zijn zonden. Na zijn vrijstelling werd hij voorganger in de Swedish Congregational Church in Pennsylvania en in 1921 keerde hij terug naar zijn vaderland. Over zijn gevangenneming schreef hij dat toen de ijzeren deuren achter hem werden gesloten en hij in handboeien werd geslagen tot God begon te roepen om vergeving van zijn misdaden. Hij ervaarde de vergeving der zonden en ondanks de gesloten gevangenispoort gaf het Blom zicht op de open hemelpoort. Dit bracht hij tot uiting in het lied dat wij kennen als ‘Lichtstad met Uw paarlen poorten’ maar wat hij als titel gaf ‘Because of the blood’. Een open Jeruzalem vanwege het gestorte bloed van het Lam gestreken door genade aan de poorten van zijn hart. Zonde dat die noties in het populaire lied ontbreken. Een nieuwe berijming dienaangaande is dan ook zeer wenselijk.