Kleding man en vrouw

Gelezen in: De Saambinder
Datum: 26-8-2021
Auteur: ds. B. Labee

Vroeger werd er meer gewaarschuwd tegen het dragen van broeken door meisjes en vrouwen. Is Deuteronomium 22 vers 5 nog in beeld? Of is het een middelmatige zaak?

Kort

Er zijn diverse vragen rond dit onderwerp binnengekomen die we maar wat samenvatten. Eigenlijk kan het antwoord heel kort zijn: in onze cultuur dragen mannen broeken en vrouwen rokken. Vrijwel overal laten de pictogramman op de toiletruimtes van openbare gebouwen ons dat (nog) weten. Het duidelijke scheppingsonderscheid ‘mannelijk en vrouwelijk schiep Hij’ kan geen verwarring geven en mag onder ons géén middelmatige zaak zijn. Het heeft alles te maken met ‘de bijbels-gereformeerde zede’.

In dat opzicht lijkt het ons niet nodig om er veel woorden voor te gebruiken. Maar we begrijpen het verdriet van de vraagstellers heel goed. De praktijk is soms zo anders dan de gewenste situatie. De achterliggende honderd jaar speelde kleding een belangrijke rol in het emancipatiestreven van vrouwen en meisjes. Zo mannelijk mogelijk werd de emancipatienorm. Liefst ook heel uitdagend. Geen broek? Dan wel een ultrakort rokje. Bedrijven en instellingen zagen zich zelfs genoodzaakt kledingcodes op te stellen voor beiderlei kunne om afzakbroeken, gescheurde jeans of andere onfatsoenlijke fratsen te weren. Waarom volgen dan toch zo veel kerkmensen kritiekloos wat de modewereld dicteert? Kleedgedrag is namelijk geen neutraal terrein, innerlijk en uiterlijk corresponderen met elkaar. Een christen komt toch openbaar in praat, daad en gewaad?

Een (inmiddels overleden) ouderling schreef enkele jaren geleden het volgende: ‘Zijn er geen belangrijker zaken om over te praten? Het is een feit dat velen die zichzelf Bijbelgetrouw noemen, gereformeerd of evangelisch, geen enkele moeite hebben met een lange broek voor meisjes. Het is veel belangrijker om voor Jezus te kiezen, zo hoor ik zeggen. Want dan ben je ‘vrij van de wet’. En ook van die ouderwetse geboden: dit mag niet en dag mag niet. Ook in kerkgemeenschappen die vanouds een naam als ‘zwartekousenkerk’ dragen, wordt de afwijzing van lange broeken steeds meer meewarig als hopeloos ouderwets aan de kant gezet. Kom, daar praat je niet eens meer over, dat doe je!

’t Zit hem niet in zulke kleinigheden, zo klinkt het dan. Zijn er geen belangrijker dingen om over te praten? En – heel rechtzinnig – ’t gaat toch maar om dat éne nodige? De zaken van zonde en genade – zo zegt men dan – zijn toch van veel groter gewicht? Deze mensen beseffen niet of te weinig, dat bekering, geloof en wedergeboorte, in elk geval óók alles met onze levensstijl te maken hebben. Wie God lief krijgt, al is dat nog zo gebrekkig, wil in alles, ook in het geringe, het ogenschijnlijk onbetekenende, naar Hem luisteren’.

Krachtig

In Deuteronomium 22 vers 5 lezen we: ‘Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken, want al wie zulks doet, is den HEERE uw God een gruwel’. Allereerst moeten we dan opmerken dat het hier gaat (zie kanttekening 12) om ‘tuig, gereedschap’. Enig onderzoek maakt ook duidelijk dat het ging om verkleding naar de wijze van de heidenen, gericht op seksualiteit. We moeten bedenken dat man en vrouw in de Oudtestamentische tijd vrijwel dezelfde kleding droegen.

Toch heeft dit Bijbelwoord een belangrijke betekenis. Calvijn (1509-1564) schrijft: ‘Deze verordening beveelt de eerbaarheid in het algemeen, waar God het gevaar wil voorkomen, dat de vrouw de moed zal grijpen om haar zedigheid uit te schudden, of de man tot een werkelijkheid zich begeven die zijn natuur onwaardig is. Hoe men gekleed is, is op zichzelf niet een zaak van zo groot gewicht. Maar dewijl het schandelijk is dat de mannen verwijfd worden, evenals het schandelijk is dat de vrouw haar kracht zoekt in mannelijke kleding en gedragingen, daarom wordt hier een ingetogen en eerbare wandel voorgeschreven, niet slechts omdat dat betamelijk is, maar opdat geen enkele soort van toegevendheid eindelijk iets slechts doe ontstaan. De beste wacht voor de eerbaarheid derhalve is de eerbare vorm der kleding’.

Graag sluiten we af met een slotcitaat van bovengenoemde ouderling: ‘Ik kan mij moeilijk voorstellen dat iemand die Deuteronomium 22 vers 5 van harte ernstig nemen wil, aan de bovengenoemde uitleg vrijmoedigheid meent te kunnen ontlenen afscheid te nemen van haar of zijn eigen gewaad om zich te kleden als de wereld’.