De verklaring van Jona’s heilloze weg

Gelezen in: De Saambinder
Datum: 9-9-2021
Auteur: ds. C.A. van Dieren

Bijbelstudie Jona (5)

Toen zeiden zij tot hem: Verklaar ons nu om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Wat is uw werk en vanwaar komt gij? Welk is uw land en van welk volk zijt gij? En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreeër; en ik vrees den HEERE, den God des hemels, Die de zee en het droge gemaakt heeft. Toen vreesden die mannen met grote vreze en zeiden tot hem: Wat hebt gij dit gedaan? Want de mannen wisten dat hij van des HEEREN aangezicht vlood, want hij had het hun te kennen gegeven. Jona 1 : 8-10

In de woedende storm wordt het lot geworpen en het valt op Jona.

En dan?

Beginnen de zeelieden op Jona te schelden en hem te veroordelen?

Hebben ze direct hun conclusies getrokken? Nee, die brute heidenen zijn heel wat voorzichtiger dan wij. Wat zijn wij toch snel in het veroordelen van een ander. Beschuldigingen nemen we zo over en straatpraat geven we klakkeloos door. Dat is zonde tegen het negende gebod.

De zeelieden doen eerst navraag. Ze willen van alles van Jona weten. Eigenlijk zijn ze met hun vragen te laat. Die hadden ze op de kade van Joppe moeten stellen.

Daarin zit een les: met wie gaat u in zee?

Wie zijn jullie vrienden, jeugd?

Jona eerlijk gemaakt

‘Om wiens wil overkomt ons dit?’ vragen de zeelieden. Wat zouden wij zeggen? Zouden we eronder uit proberen te komen? Zou u de schuld van u afschuiven? Wat een beproeving voor Jona! Maar de Heere maakt hem eerlijk. Hij zegt: ‘Ik ben een Hebreeër’. Letterlijk wil dat zeggen: Ik kom van de andere kant. Ik ben een vreemdeling. Hij voegt eraan toe: ‘En ik vrees den HEERE’. Durft hij dat te zeggen? Ja, hij móét het zeggen. God breekt zijn mond open. Dat is niet tot zijn troost, maar die woorden zijn als een zwaard door zijn ziel. God is immers de Getrouwe Die hem geroepen heeft. Dat kan Jona nooit vergeten, maar nu is hij om eigen schuld alles kwijt en heeft hij God vertoornd.

Niet alleen Jona vreest, ook die mannen vrezen met grote vreze. In vers 5 staat dat ze vrezen voor de tékenen die God doet. In vers 10 vrezen ze vanwege God Zélf. Ziet u het grote verschil? Door het onderwijs van Jona krijgen ze met een God te doen, Die ze voorheen niet kenden. Hij is Rechter en straft de ongehoorzaamheid. Ze hebben immers Jona meegenomen? Daarom zijn ze medeschuldig. Hoevele malen kwam Gods Woord tot ons! Vrezen wij dan net zoals deze zeelieden? Wat beschamend dat de mannen door een enkel woord van Jona geraakt worden.

Nee, maakt u zich niet druk hoe ver dat gegaan is bij die zeelieden. Let toch vooral op uzelf!

Innerlijke barmhartigheid

Wat is Gods weg wonderlijk. Jona was uitgestuurd om de heidenen Gods boodschap te brengen. En nu worden de heidenen gebruikt om Jona op zijn plaats te brengen. God heeft Zijn knecht helemaal niet nodig. Dwars door Jona’s ongehoorzaamheid gaat Gods werk en raad door.

Kunt u begrijpen dat Jona niet weggestormd wordt? Dat vloeit voort uit Gods innerlijke barmhartigheid. God behoudt en zaligt Jona en gebruikt hem zelfs in Zijn Koninkrijk.

‘Zo doe Hij ook aan mij’.