Zielsoverdenking over des Heeren Heilig Avondmaal

Gelezen in: N.N.
Datum: 10-3-2017
Auteur: Sara Nevius

Uw Heilig Avondmaal, dat U tot gedachtenis van Uw liefde aan ons hebt nagelaten, is nu dichtbij. Het is een bijzonder middel waardoor onze gemeenschap met U kan bevorderd worden, als wij dat tenminste overeenkomstig Uw hoogheid op gepaste wijze met U houden. Daarom wil ik U bidden of U mij wilt leren hoe ik mij hierin zo goed mogelijk kan voorbereiden. Het gaat er immers om dat ik daardoor in Uw gemeenschap en liefde werkelijk op een krachtige en bijzondere wijze mag toenemen en bevestigd worden. En ook opdat ik erin mag vorderen om dicht bij U te zijn, en steeds meer en meer en nog uitnemender zaken van U mag leren, zodat ik die leer begrijpen, ze mag weten, ze mag zien, maar meest die mag leren doen.

Hoor, mijn ziel. Al wat u in en door het Heilig Avondmaal kunt genieten of verwachten, is genade, en enkel genade, volkomen genade, ja, ook overvloedige genade. Daar leidt uw Heere de Zijnen weleens in het wijnhuis, in Zijn binnenkamer, en daar spreekt uw Heere naar het hart. Hij laat de ziel Zijn verkwikkingen wel genieten tot dronken wordens toe. Het is hun alsof zij dolen in Zijn liefde; een liefde voor hen die ze in Hem zien en ondervinden, en een liefde die ze daartegenover voor Hem in hun hart ervaren. Maar zoals ik zei: uit enkel genade. Dat is zo groot! Want hoewel uw deel aan uw Heere vast blijft in eeuwigheid, toch staat het uw Heere vrij om u hier op aarde altijd alleen maar te spijzen met tranenbrood. Daarom is het alleen uit genade als Hij u wat méér geeft om uw geestelijk !even te onderhouden. U mag hierin uw hoop en verwachting opscherpen, omdat u ziet op Zijn goedheid, maar dan moet u vooral ook uw begeerte naar deze genade opscherpen om in de gemeenschap met uw Heere toe te nemen. Hij is het immers Die hongerigen met goederen verzadigt.

Maak in de tweede plaats al uw vaten leeg waarin u graag wat bewaart, opdat er wat in kan komen en opdat u mag laten blijken dat u komt om iets of nog wat meer te halen. Uw Heere wil wel graag veel geven, maar doe dan uw mond wijd open. Laat Hem uw begeerte en gebrek zien. Hij zal alles vervullen. De arme heeft Hij met goederen vervuld, maar de rijken ledig weggezonden.

Onthoud dit goed! Dit moet u uzelf diep inprenten, mijn ziel. Alles waar u wat in wil ontvangen, moet leeg zijn. Alles waar u wat voor nodig hebt, moet arm en gebrekkig zijn. Dat moet het niet alleen zijn, maar u moet het zo aan uw Heere tonen. U moet dat gebrek voor Hem openleggen. Laat ik u dit heel duidelijk maken, zodat u het niet vergeet. Ik zal proberen te beginnen met het belangrijkste dat u ontbreekt.

U wilt zo graag een toenemen in de innerlijke liefde tot uw God, tot uw Heere Jezus, tot de Geest, tot het woord der waarheid, tot de broederen, tot de deugdzaamheid, tot de hemel, enzovoort. Is het niet waar? En als dit geluk u te beurt mag vallen, denkt u: Wat zou ik gelukkig zijn en hoe heel anders zou ik al alles doen. Dat is waar, mijn ziel, het is zo, ik stem het volkomen toe.

Maar kom, er is hierin hoop voor Israël! U mag die begeerte wel voor uw Heere brengen. Het zal Hem aangenaam zijn, want zij is naar Zijn wil. U mag ook hopen dat Hij die begeerte niet zal verwerpen, maar er acht op zal slaan en die zal aanzien. Wees slechts zorgvuldig om uw begeerte zo in te kleden en zó onder woorden te brengen (hoe zal ik het zeggen?) dat u ze onder de ogen van uw Heere durft te brengen. Begrijpt u mij goed, mijn ziel? U bent zo verschrikkelijk dom.

Welnu, dit bedoel ik: bekleed uw innerlijke verzuchtingen, uw begeerte en verlangen naar die liefde, met droefheid over uw verzuim daarin, of over de geringe mate daarvan. En belijd tegelijk uw schuld, omdat u ze niet eerder en niet meer met al uw vermogen gezocht hebt. Bekleed die verlangens met uw belijdenis van schuld omdat u uw tekort niet goed genoeg inzag, dat u dat niet anders en duidelijker en gruwelijker gezien en gevoeld hebt. En belijd ook uw schuld omdat u niet voldoende oog had op Gods genade, die zo noodzakelijk, zo heerlijker en zo profijtelijk is. U hebt die alleen of de meeste tijd maar half slapend gezien, bijzonder de liefde tot uw naasten.

Bekleed uw innerlijke verzuchtingen met de klacht over uw dwaasheid hierin, omdat u hierover zo weinig licht en zo weinig overtuigingen van de Geest gehad hebt. En beschuldig uzelf over uw luiheid en achteloosheid omdat u hier niet in vertrouwen naar verlangd hebt. Want u had mogen vertrouwen dat uw Heere in Zijn goedertierenheid over dit alles niet zal oordelen en daaraan niet denken zal. Hij zal immers al uw begeerten en verlangens beantwoorden!

Laten uw begeerten en verlangens ook overvloedig, ja, eindeloos zijn. Laat ze tot veel verder gaan dan u met uw ogen kunt zien, want die begeerte strekt tot aan het oneindige, ja, tot het enige wat van de deugden op aarde oneindig is. Laten uw verlangens daarom voor alles niet bekrompen zijn. Laat het er niet angstig aan toegaan. Uw Heere is zo rijk en zo weldadig. Hij wil liever – en dat past ook bij Zijn eer! – heel veel geven dan weinig. De Heere geeft niet graag in geringe mate. Als u uw mond echter niet wijd opendoet en als de begeerten van uw hart zich niet wijd uitstrekken, hoe zou u dan veel kunnen ontvangen? Uw vaten zijn dan niet leeg genoeg.

Daarom, mijn ziel, vergeet mijn raad niet. Begeer en eet op gulle wijze, opdat u sterk mag worden in en door de liefde. Wees in het bijzonder zo bezig in liefde tot uw Heere en Zijn gemeenschap. Hij zal daar speciaal op toezien en u daarna antwoord geven voor wat het overige betreft.
En door de liefde tot uw Heere zal Hij uw ziel aan Hem en Hem aan uw ziel zo vast verbinden, dat die band onverbrekelijk zal zijn, zoals ze allang geweest is. Maar dat niet alleen, want de kracht van die verbinding zal u in alle behoeften behulpzaam zijn. Als u daar het oog op blijft slaan, zal dat u in alle gelegenheden tot voordeel zijn en voor u gereed liggen.

Daarmee wil ik dit zeggen: u moet u in de verdere tijd van uw leven heel sterk vastklemmen aan de liefde tot uw Heere. Die moet u in al uw handel en wandel voor ogen houden; en dat geldt zowel Zijn liefde tot u, als uw liefde tot Hem. Die moeten samen een onverbrekelijke knoop worden, zodat u door de kracht daarvan uw werkzaamheden niet alleen beter zult doen, maar ook des te vaardiger. U zult dan duidelijk door ervaring leren wat het betekent dat de liefde van Christus dringt. Vóór ik het wist, zette mijn ziel zich op de wagens van mijn vrijwillig volk.

Maar, mijn ziel, ik heb u ook gezegd dat u uw verlangens zou laten blijken als u ze voor uw Heere brengt en die aan Hem voorstelt. Dat is Hem aangenaam. Weet u wat ik daarmee bedoel? Dit moet u vooral weten, anders zou u alweer mistasten. Luister, ik zal het u wat duidelijker maken, want ik weet redelijk goed dat u nogal onoplettend bent. Welnu, u moet uw begeerte vrijmaken van alle ijdele waan en inbeelding, van vergeefse hoop en verwachting, en bovendien van alle bij geloof.

Sara Nevius (1632-1706) – Een aandachtige leerling van de Heere Jezus