Kerk

Gelezen in: CBS Het Mosterdzaadje
Datum: 6-12-2018
Auteur: Frans Jan Roos

Een ijskoude mist hing zaterdag over het Groningerland. De temperatuur lag net boven het vriespunt. Tijdens het wandelen van de tweede etappe van het Pieterpad bleek het zaak de muts diep over de oren te houden. Net toen de waterige zon een weinig serieuze poging ondernam de nevels te verdrijven, doemde het kerkje van Oostum op.

Diep in de kraag gedoken lag het daar. De stompe toren leek maar net boven het zadeldak van het godshuis uit te komen.

Zoals het een bedehuis betaamt, was de deur  open. Zo koud als het buiten was, was het binnen ook. Sinds de 13e eeuw stapten devote terpbewoners dezelfde drempel over.  De kerk was nagenoeg leeg. Behalve de preekstoel en de ‘herenbank’ was er weinig te zien. Voor vermoeide wandelaars stond er een comfortabele bank. En achterin de kerk alles dat nodig was voor het zetten van een bakje troost. Omdat het me te vrijpostig voorkwam me in een vreemde omgeving te vergrijpen aan een koffiezetter koos ik ervoor op de bank mijn bijna bevroren boterhammen op te eten.

Met ogen dicht zag ik ze opdoemen uit de mist van het verleden: de eenvoudig geklede middeleeuwers, de rijken en de armen. Allen verlegen om de warmte van het Woord. De kerk stroomde vol met eenvoudige gelovigen, bij flakkerend kaarslicht hunkerend naar het Licht van de wereld dat het duister verdrijft. Toen ik verwachtingsvol opkeek naar de kansel zag ik wat ik onbewust al steeds had gemist: De preekstoel was leeg. In het hele gebouw was geen Bijbel te bekennen. In gedachten zag ik hoe de oude Oostumers teleurgesteld naar de deur dromden. Mij lieten ze  verkleumd achter op de bank. Desondanks hoopvol over de eeuwenlange verkondiging liep ik hen achterna en verliet de kerk. Met dankbaarheid dacht ik toen aan Gortel, waar de kanselbijbel sinds jaar en dag open ligt bij Jesaja 55:  “Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren”.