Brug open, motor af.

Gelezen in: kand. W.H. Hoorn
Datum: 8-6-2015
Auteur: kand. W.H. Hoorn

Wanneer de wekker op zondagmorgen om kwart voor zes afgaat weet je direct al dat je over ver moet preken. Vanwege mijn nogal beperkte mobiliteit heb je dan minstens een kwartier nodig om je in driedelig zwart te hijsen. Daarna schuifel je naar de badkamer om de rest nog een beetje toonbaar voor de buitenwereld te maken.

Brood heb je gisteravond voor het douchen en het naar bed gaan al gesmeerd en in de koelkast gezet; twee volkorenbammetjes met kaas, die je dan nuttigt nadat je een gebed hebt uitgesproken. Waarin je de Heere dankt voor het feit dat je, ondanks alles, toch Zijn Woord nog weer mag verkondigen. En het van Hem vraagt, of Hij je nog veilig en op tijd daarheen wil brengen waar je wordt verwacht. Bakkie koffie, preekmap controleren of al het nodige er wel inzit, krukken pakken, buitendeur open maken, autosleutels van de haak naast de voordeur en naar buiten krukken.

In de auto hijsen en de Tom Tom instellen; drie preekbeurten in twee gemeenten in Zeeland vandaag. De eerste dienst op 244km afstand en de tweede en de derde op 308km. Niet naast de deur.

Maar de tank is vol, de Saab is honderd procent in orde en het is een prachtige ochtend in juni. De meeste wegen zijn je bekend en het is niet druk op zo’n vroeg tijdstip. Zodat je, na twee uur en drie kwartier, ruim op tijd bij het kerkgebouw voor de eerste dienst aankomt.

Daar wacht je echter de eerste kink in de kabel, want een half uur voordat je denkt dat de dienst zal beginnen is er geen mens te bekennen en zijn de deuren nog dicht. Er komt een echtpaar aangelopen waaraan je kunt zien dat het kerkgangers zijn.

Je veronderstelt dat de man de koster is, maar dat blijkt niet zo te zijn. Zij vertellen je vriendelijk dat zij tot een ander kerkgenootschap behoren, waarvan het gebouw zich twee straten verder bevindt. En je komt er achter dat de dienst waarin je zou voorgaan een half uur later begint dan op de site van het R.D. stond aangegeven. Niet leuk.

Dat betekent dat je de dienst moet bekorten omdat je anders niet op tijd in de volgende gemeente bent. En als je ergens een hekel aan hebt dan is het dat wel. Maar er zit gewoon niets anders op.

Op de preek en op de gebeden ga je niet beknibbelen.

En op de Schriftlezing natuurlijk ook niet. Dan moeten de Psalmen na de preek er maar aan geloven. Je probeert het Woord zo te verkondigen dat je vergeet dat je haast hebt en dat lukt redelijk goed. Je bent netjes op tijd klaar en hebt nog 1 uur om de 54km, tussen de ene en de andere gemeente, te overbruggen.

Als het een beetje meezit haal je dat wel.

Maar het zit niet mee.

Want het is intussen druk geworden op de Zeeuwse wegen. Toeristen.

In de verte zie je een brug openstaan en je hoopt dat je daar niet langs moet. Die hoop is ijdel. Na 8 minuten wachten kun je doorrijden.

En je zit dan op een drukke tweebaansweg; achter een Duitse caravan, die niet sneller gaat dan 60.

Dat schiet niet op.

En elk stoplicht lijkt wel voorzien te zijn van een predikanten-detector, die speciaal voor jou op rood springt. Die Duitser met zijn sleurhut blijft maar voor je rijden. En wanneer je naar zijn smaak te weinig afstand houdt remt hij nog af ook. Je slaat aan het mopperen.

Twintig minuten voor de afgesproken tijd ben je pas halverwege.

Maar dan heb je een stuk snelweg, waarop je wat van de verloren tijd kunt inhalen.

Het lijkt erop dat het toch nog net goed komt.

Maar na het verlaten van de snelweg is er bij een kruispunt een stoplicht uitgevallen. Twee politiemensen regelen het drukke verkeer en laten je rustig 11 minuten wachten.

Nou ja, dan maar te laat.

Er zit opnieuw niets anders op.

Zeven minuten over de afgesproken tijd rij je eindelijk eens het dorp binnen waar zich de gemeente bevindt.

En dan….staat er opnieuw een brug open!

Het is daar niet druk en je bent de enige die hiervoor moet wachten.

Twee jonge knulletjes met een zeilbootje klungelen er tergend langzaam onderdoor. Van de andere kant nadert in de verte een Belgische duwbak-combinatie.

En ook die heeft geen haast.

Ik geef het op.

Het is klaarblijkelijk niet de bedoeling dat ik vandaag in deze gemeente voor mag gaan in de eerste dienst. De motor van de auto wordt afgezet.

Het is een warme en zonnige dag, dus de deur wordt geopend om te voorkomen dat de wagen van binnen een broeikas wordt.

Je pakt zuchtend je preekmap om het nog maar eens door te kijken.

Psalm 116:1 als tekst voor de eerste dienst en Zondag 23 van de H.C. voor de tweede. Jammer van die eerste preek.

Maar…. wacht eens.

Dat zijn beiden voorbereidingsdiensten voor het Heilig Avondmaal.

En dat betekent dat de ouderling van dienst in de eerste dienst zowel de Wet als de eerste helft van het Formulier moet lezen. Dat duurt alles bij elkaar minstens een kwartier. En dan moet hij nog opschieten ook, wat hij vast niet gaat doen.

Het kan dus nog.

Je vouwt je handen en buigt je hoofd om de Heere te bidden om innerlijke rust. En Hem vooral om vergeving te vragen voor je gemopper onderweg. Dan klinkt opeens een vrouwenstem vanaf de overkant van het kanaal.

De brugwachteres.

”Ik laat hem wel effies voor u zakken hoor, dominee.”

”Mag ik u hartelijk danken, mevrouw?”, zeg je dan blij verrast.

Driedelig zwart heeft toch zo zijn voordelen.

En je komt 14 minuten over tijd bij het kerkgebouw aan.

De kerkdeur staat open en je hoort een jou bekende stem de laatste twee geboden van de Wet voorlezen.

Je krukt de kerk binnen.

De koster ziet je. Een jonge vent.

”Ach, u bent er toch nog. Oponthoud onderweg?”

”Nou zeg dat wel, joh. Praat me er niet van.”

”Wilt u nog een bakkie?”

”Doe maar niet en geef br. ………. maar even een seintje. Die zal blij zijn. Ik trouwens ook.”

Zo kun je toch nog terugkijken op een geslaagde zondag, waarin je het Woord weer mocht laten uitgaan. Tot drie keer toe.

Hetgeen een groot voorrecht mag heten.

Ondanks de hindernissen die je soms tegenkomt.